betaïne , ook wel trimethylglycine genoemd, is een niet-toxische en onschadelijke verbinding. Het is een wit kristallijn poeder, met een molecuulformule van C5H12NO2, een molecuulgewicht van 118 en een smeltpunt van 293°C. De smaak is zoet en het is een stof die lijkt op vitamines. Het toevoegen van betaïne aan pluimveevoer heeft als effect het tegengaan van coccidiose en het beschermen van vitamines.
Vitaminen hebben een slechte stabiliteit en worden gemakkelijk aangetast door licht, warmte en vochtigheid, en zullen in de loop van de tijd geleidelijk verloren gaan. De meeste vitamines zijn min of meer minder krachtig. Betaïne is een amfotere verbinding die neutraal is in waterige oplossing en sterke antioxiderende eigenschappen heeft. Het voorkomt de oxidatie van in vet oplosbare vitamines A, D, E en K, beschermt hun potentie en beschermt vitamines tijdens de verwerking en opslag van voer. Heeft een beschermend effect.
Coccidiose is een belangrijke ziekte in de kippenindustrie. In de afgelopen jaren is gebleken dat de effecten van dergelijke anticoccidiosemiddelen steeds minder effectief zijn, en de coccidiose vertoont toenemende resistentie. Betaïne kan de gewichtstoename van polyethers en andere antibiotica verhogen. De combinatie van betaïne en polyether-antibiotica kan de toxische reactie van polyether-antibiotica verminderen, vooral voor de nadelen die worden veroorzaakt door de gecombineerde toepassing van polyether-antibiotica en andere antibacteriële geneesmiddelen. De reactie heeft een verzwakkend of eliminerend effect.3