betaïne komt veel voor in dieren, planten, micro-organismen, mensen verkrijgen betaïne voornamelijk uit voedingsmiddelen die rijk zijn aan betaïne of choline, zoals spinazie, bieten, garnalen en tarweproducten zijn rijk aan betaïne, maar de hoeveelheid voedselinname is niet aan het menselijk lichaam behoeften, vooral zwangere vrouwen, verhoogde vraag naar betaïne, dus behoefte aan voedingssupplementen als aanvulling.
De belangrijkste fysiologische functies van betaïne zijn als volgt: ten eerste, als een belangrijk osmotisch buffermateriaal in organismen, kan het cellen, eiwitten en enzymen beschermen tegen omgevingsstress. Ten tweede, als een belangrijke methyldonor, kan een molecuul betaïne drie methylgroepen leveren om deel te nemen aan de methioninecyclusroute, waarvan de betaïne-homocysteïnemethylaseroute een belangrijke biochemische route in het lichaam is om het effect van homocysteïnereductie te bereiken.
Maternale voeding speelt een belangrijke rol bij de groei en ontwikkeling van de moeder en de foetus, vooral de toevoer van methylgroepen vanaf de conceptie tot het hele stadium van de foetale bevalling is erg belangrijk. Experimentele studies op dieren uitgevoerd door Anas et al. toonde aan dat de vraag naar betaïne bij muizen toenam na de conceptie, en de accumulatie van betaïne bij muizen bleef behouden tot het stadium van embryovorming. Hoge niveaus van homocysteïne kunnen in verband worden gebracht met pre-eclampsie, vroeggeboorte, een laag geboortegewicht en foetale groeibeperking. Wanneer het actieve foliumzuur homocysteïne het knelpunt bereikt, kan de methioninecyclus snel worden bevorderd door suppletie met betaïne. Een gecontroleerde studie door Shaw et al. vond dat maternale inname van voedsel dat rijk is aan betaïne en methionine het risico op misvormingen van de foetale neurale buis verminderde. Daarom speelt de inname van betaïne tijdens de zwangerschap een belangrijke rol bij de gezondheid van moeder en foetus.3