betaïne , ook bekend als glycine-trimethyl-inwendig zout, is een niet-toxische en onschadelijke verbinding. Het uiterlijk is wit kristallijn poeder of korrel, de molecuulformule is C5H12NO2 en het molecuulgewicht is 118 en het smeltpunt is 293 ° C. Het heeft een lichtzoete smaak en is een stof die lijkt op vitamines. Momenteel veel gebruikt in de voerfokkerij, wordt betaïne gebruikt als voeradditief om het lichaamsgewicht van varkens te verhogen en de efficiëntie van de voerconversie te verbeteren.
Betaïne zal de vertering en het gebruik van voedingsstoffen beïnvloeden. Studies bij varkens en pluimvee hebben aangetoond dat betaïne de verteerbaarheid van droge stof of organische stof in het ileum of het totale spijsverteringskanaal kan verbeteren. Het verhogen van het betaïnegehalte in het voer van vleeskuikens van 0,05% naar 0,10% kan de verteerbaarheid van ruw eiwit verbeteren en de verteerbaarheid van ruwe celstof aanzienlijk verhogen. Studies bij biggen hebben aangetoond dat betaïne de verteerbaarheid van aminozuren op het ileum kan verhogen en de verteerbaarheid van neutrale wasmiddelvezels en zure wasmiddelvezels in het ileum en het totale spijsverteringskanaal kan verhogen. Aangezien de darmcellen van varkens en pluimvee geen vezelafbrekende enzymen produceren, geeft de toename van de spijsverteringscapaciteit van de vezels van het spijsverteringskanaal aan dat betaïne de fermentatie van vezels door darmmicroben kan stimuleren.
Osmotische aanpassing verwijst naar het handhaven van de structuur en functie van cellen door de instroom en uitstroom van water te reguleren. Als osmotische regulator speelt betaïne een belangrijke rol bij het in stand houden van de morfologie en functie van darmcellen. Veranderingen in het watergehalte van cellen zullen de ionsterkte beïnvloeden, wat op zijn beurt de structuur van intracellulaire enzymen en eiwitten beïnvloedt. Betaïne hoopt zich op in de organellen van cellen die worden onderworpen aan osmotische druk en ionische druk om anorganische ionen te vervangen, waardoor de enzymen en celmembranen in cellen worden beschermd tegen schade door anorganische ionen.
Betaïne kan ook het celvolume en het gehalte aan vrij water in cellen onder hoge osmotische druk verhogen, waardoor het normale proliferatievermogen van cellen behouden blijft. Aangezien de opname van voedingsstoffen afhankelijk is van het intacte darmepitheel, kan het osmotische aanpassingseffect van betaïne ook de vertering van voedingsstoffen verbeteren. Net als darmcellen worden ook darmmicro-organismen blootgesteld aan verschillende osmotische omstandigheden. Betaïne heeft een osmotisch regulerend effect in veel Gram-negatieve bacteriën en Gram-positieve bacteriën, waardoor micro-organismen osmotische stress kunnen weerstaan.33