Als toevoegingsmiddel voor diervoeding, betaïne heeft de functie om methyldonoren te leveren en kan een deel van methionine redden. Het heeft de functies van het reguleren van de osmotische druk in het lichaam, het verlichten van stress, het bevorderen van het vetmetabolisme en de eiwitsynthese, het verhogen van de hoeveelheid mager vlees en het kan de werkzaamheid van anticoccidiale geneesmiddelen verbeteren.
In mengvoeders voor pluimvee, omdat het eerste beperkende aminozuur methionine is, kan de huidige grootschalige toepassing van betaïne in pluimveevoer niet alleen het spiervet van kippenkarkas verminderen, het effect van anticoccidiose-geneesmiddelen verbeteren en de groei of de productie van eieren bevorderen. De belangrijkste reden is dat betaïne ook methylgroepen kan leveren en een deel van methionine kan besparen, zodat DL-methionine op de juiste manier kan worden toegevoegd om de kosten te verlagen.
Betaïne heeft een zeker remmend effect op de vroege invasie en ontwikkeling van Eimeria (gimeria) coccidia. In combinatie met salinomycine kan het E. tenella en Eimeria acervulina (E.acervulina) voorkomen, de schade aan de darmepitheelcellen van de gastheer verminderen en de mortaliteit verminderen.33