betaïne is gunstig gebleken voor een verscheidenheid aan menselijke ziekten, waaronder obesitas, diabetes, kanker en de ziekte van Alzheimer.
Uit de studie bleek dat hoe hoger de inname van betaïne, hoe beter de lichaamssamenstelling, wanneer geanalyseerd in een grote algemene populatie. Evenzo hebben andere onderzoeken een negatief verband aangetoond tussen de plasma-betaïneconcentratie en niet-alcoholische leververvetting bij mensen, maar de resultaten van betaïnesuppletie zijn discutabel. Daarom is meer onderzoek nodig om zich op dit gebied te concentreren om betrouwbare resultaten te verkrijgen.
Meerdere dierstudies hebben aangetoond dat betaïne nauw verwant is aan diabetes mellitus. Diabetes leidt tot een verhoogde bloedsuikerspiegel als gevolg van een verstoord glucosemetabolisme. Plasma-betaïneconcentratie is een slechte voorspeller voor de diagnose van diabetes bij mensen en kan in verband worden gebracht met diabetische complicaties zoals microangiopathopathie. Studies hebben aangetoond dat abnormale urinaire excretie van betaïne nauw verband houdt met diabetes, maar van minder diagnostische waarde is dan andere stoffen zoals choline en dimethylglycine.
Veel studies hebben aangetoond dat de inname van betaïne een positief effect heeft op de preventie van kankers zoals borst-, long-, lever-, colorectale en nasofaryngeale kankers. In deze onderzoeken werd een hogere inname van betaïne geassocieerd met een lager risico op kanker. Bovendien hebben studies aangetoond dat consumptie van choline en betaïne (100 mg/dag) de incidentie van kanker met 11% kan verminderen. Betaïne-interventie herstelt de door hyperhomocysteïne veroorzaakte ziekte van Alzheimer en vermindert de ontstekingsreactie bij alzheimerpatiënten. Deze ontdekking breidt het scala aan toepassingen van betaïne bij ziekten bij de mens verder uit