betaïne is de afkorting van Glycine Betaine. Het werd voor het eerst ontdekt in Europa, een natuurlijke stof die wordt gescheiden van de afvalhoning die wordt geproduceerd door het suikerbietenproces. De chemische naam is trimethylamine hydantoïne of trimethylglycine. Betaine wordt sinds de ontdekking op grote schaal gebruikt op het gebied van farmacie, voedsel, additieven, chemische reagentia, enz.
Betaïne is een belangrijke osmotische drukbufferstof in het organisme, die cellen, eiwitten en enzymen kan beschermen tegen omgevingsstress. Betaïne is een belangrijke methyldonor, één molecuul betaïne kan 3 methylgroepen leveren en deelnemen aan de methioninecyclus. De betaïne-homocysteïne-transmethylase-route is een belangrijke biochemische route in het lichaam om homotype-reductie te bereiken.
Maternale voeding speelt een belangrijke rol in de groei en ontwikkeling van de moeder en de foetus, vooral de levering van methylgroepen vanaf de conceptie tot de bevalling van de foetus is van grote betekenis. Anas-onderzoek naar dierexperimenten toonde aan dat na de conceptie de vraag naar betaïne in muizen toeneemt, en de accumulatie van betaïne in het lichaam blijft tot het embryonale stadium.
Hoge concentratie homocysteïne kan verband houden met pre-eclampsie, vroeggeboorte, een laag geboortegewicht en foetale groeibeperking. Wanneer de actieve folaatverlagende homocysteïne de bottleneck-periode bereikt, kan betaïne worden aangevuld om methylgroepen te leveren voor de methioninecyclus, die snel de reductie van homocysteïne kan bevorderen. Inname door de moeder van voedsel dat rijk is aan betaïne en methionine kan het risico op foetale neurale buisdefecten verminderen. Daarom speelt de inname van betaïne tijdens de zwangerschap een belangrijke rol in de gezondheid van moeder en foetus.33