betaïne komt veel voor in dieren en planten. De molecuulformule van betaïne is C5H11NO2, het molecuulgewicht is 117,15 en de wetenschappelijke naam is trimethylammoniumhydantoïne of glycinetrimethylamine inwendig zout. Het fokken van varkens met betaïne kan voor boeren aanzienlijke economische voordelen opleveren.
Methyl is een stof die nodig is voor de synthese van bepaalde aminozuren en klieren bij varkens, omdat het erg onstabiel is en alleen via voedsel kan worden geleverd. Choline en methionine zijn belangrijke bronnen van methylgroepen bij varkens. Betaine kan ook methylgroepen leveren, zodat het de methyldonerende rol van methionine in het lichaam gedeeltelijk kan vervangen.
Betaïne is nauw verwant aan het metabolisme van methionine. Het kan methylgroepen leveren, waardoor het verbruik van methionine wordt verminderd en het effect van het versterken van de fysiologische effecten van methionine. Het exogene betaïne dat door dieren wordt opgenomen, wordt voornamelijk in de lever opgeslagen en kan methylgroepen leveren voor de chemische synthese van belangrijke stoffen in het lichaam.
Onderzoek toont aan dat het gemengde gebruik van betaïne en ionofoor anticoccidiosemiddelen het risico op coccidia-infectie bij dieren aanzienlijk kan verminderen en vervolgens hun groeifunctie en weerstand kan verbeteren. Vooral voor biggen kan het toevoegen van betaïne aan hun voer zowel de darmfunctie verbeteren als diarree voorkomen en de voeropname verhogen, wat een uitstekende praktische waarde heeft. Bovendien kan het toevoegen van betaïne aan het voer de stressreactie van de biggen verlichten en vervolgens de voeropname en groeisnelheid van de gespeende biggen verbeteren.33